1.De docent toont aan dat hij adequaat gebruik kan maken van zoekmachines en databases om zo digitaal (leer-) materiaal te ontsluiten.

Het opzoeken van digitaal leermateriaal en databases is een functie waar ik veel gebruik van maak. De zoekmachine Google gebruik ik vaak om lesmateriaal te zoeken dit haal ik dan vaak van leermiddelendatabase VO.  Voor het zoeken van literaire artikelen gebruik ik meestal Google Scholar. 

2.) De docent toont aan dat hij sites kan beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit en dat hij het belang hiervan kan overbrengen op zijn leerlingen.

Als mijn leerlingen een werkstuk moeten maken over bijvoorbeeld een land dan geef ik de site op waar ze moeten zoeken. In dit geval landenweb.nl De leerlingen vertel ik dan dat de betrouwbaarhheid van Wikipedia niet altijd optimaal is. Een aantal onderwijs sites die ik inzet ziet u hieronder.  Het opzoeken van de juiste bronnen vinden de leerlingen nog best lastig( de juiste zoektermen vinden) vandaar dat ik zelf vaak de bronnen opgeef die betrouwbare en bruikbare informatie bevatten. 

3.De docent toont aan dat hij verantwoord kan omgaan met andermans (digitale) producten en op de hoogte is van de regels met betrekking tot plagiaat en plagiaatpreventie.

Het omgaan met bronnen en plagiaat is iets waar ik goed in ben opgeleid door de NHL. Op het voorblad van ieder werkstuk staat de volgende regel; "Door het inleveren van dit product verklaar ik dat het product eigen werk is en dat het vrij is van plagiaat" Je moet ook altijd de bronvermelding volgens APA maken. Dit bewijs heb in dit portfolio laten zien bij automatische bronvermelding toepassen. Bij het invoegen van afbeeldingen vanaf het internet wordt altijd een bronvermelding gemeld. Het werken met bronvermelding is voor mijn leerlingen nog geen lesdoel. Ik leer ze wel om de teksten in eigen woorden op te schrijven. De werkstukken die ze over het algemeen maken zijn met de hand geschreven.