1. De docent toont aan dat zij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.

Voor mijn lessen maak ik gebruik van het internet. De meest gebruikte sites zijn; leermiddelendatabaseVO, waterwise, edugis, wikikids, google. Vandaar uit stel ik een eigen les samen met behulp van literatuurboeken van mijn opleiding. VO content en verschillende communities gebruik ik ook. Schooltv gebruik ik het meest om filmpjes over verschillende onderwerpen te laten zien. Soms gebruik ik ook you tube voor een muziekje en/of openhaardvuurtje tijdens de advent dagen.

2. De docent toont aan dat zij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.

In de les probeer ik rekening te houden met verschillen tussen de leerlingen. Het inzetten van beeldmateriaal op mijn beamer geeft de leerling meer duidelijkheid. Soms kan een animatie van you tube een duidelijkere uitleg geven dan mijn tekening op het krijtbord. Hieronder een voorbeeld daarvan.

Als sommige leerlingen eerder klaar zijn ga ik wel eens met ze naar google maps en zoeken ze hun woonplaats op. Dit vinden ze erg leuk om te doen en ze vertellen elkaar over de plaats waar ze wonen.

3. De docent toont aan dat zij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.

op de volgende site heb ik het begrip beeldschermdidactiek opgezocht; leroweb.nl

• Het adequaat vormgeven van digitaal leermateriaal rekening houdend met bijvoorbeeld gebruik van bladspiegel, lettertype, kleuren en aanwezigheid van elementen die geen meerwaarde hebben in het leerproces. 

Hier zit bij mij altijd veel tijd in. Ik vind het belangrijk dat het beeld er goed uitziet. Ik vind het ook leuk om daar creatief mee om te gaan.